Operating

Op deze pagina een lijst van populaire frequenties die voor bepaalde experimenten gebruikt worden. Deze frequenties passen in de bandplannen maar worden daar niet specifiek genoemd omdat deze techniek gedreven zijn voor een specifiek experiment. Deze experimenten zijn meestal tijdelijk.

Bandplannen zijn zo mogelijk generiek en techniek neutraal opgesteld. Er wordt voor een frequenetiegebied een maximale bandbreedte opgegeven. Hier staan de bandplannen die binnen de IARU-R1 zijn afgesproken.

De digitale smalband modes zijn de laatste jaren erg populair en iedere mode heeft zijn eigen frequentie. Digitale smalband modes worden ook aangeduid met de afkorting MGM. MGM = Machine Generated Modes.

 

50 MHz

In het IARU-R1 bandplan is 50,300 – 50,400 MHz aangewezen voor smalband MGM experimenten met een maximale bandbreedte van 2700 Hz. Legacy usage van MGM beneden 50,300 MHz is toegestaan, maar indien mogelijk moet dit volgens het IARU R1  bandplan plaatsvinden tussen 50,300 – 50,400 MHz.

50,230 JT6M. Een ‘oude’ digitale mode met 30s sequence.

50,280 MSK144. Hier wordt voornamelijk een 15 seconde sequence gebruikt.

50,313 FT8

50,323 FT8 intercontinental contacts. Zie ook de webpagina van de UKSMG over dit onderwerp.

51,700 DATV max BW 500 kHz.

 

70 MHz

In het IARU-R1 bandplan is 70,100 – 70,250 MHz aangewezen voor CW/SSB/MGM experimenten met een maximale bandbreedte van 2700 Hz.

70,154 FT8. Nederlandse stations roepen CQ in de 2e sequentie.

70,174 MSK144 MS. Op 4m wordt meestal de 15s sequence gebruikt.

70,200 SSB/CW centrum activiteit

144 MHz

Het IARU-R1 bandplan geeft aan dat 144,100 – 144,150 MHz gereserveerd is voor CW/MGM moonbounce experimenten met een maximale bandbreedte van 500 Hz. De meeste gebruikte digitale mode is daar JT65b of Q65A, beiden met 60 seconde sequence.

Het banddeel 144,150 – 144,400 MHz is volledig gereserveerd voor SSB/CW/MGM experimenten met een maximale bandbreedte van 2700 Hz.

144,170 JT65b Terrestrial.

144.164 Deze frequentie wordt incidenteel ook voor FT8 gebruikt wanneer het te druk is op 144.174 MHz

144,174 FT8. Nederlandse stations roepen CQ in de 2e sequentie.

144,178 FT8 alternatieve frequentie.

144.180 Q65 voor aardse verbindingen. Meestal wordt Q65b met een 15 seconden sequence gebruikt.

144,300 SSB Centrum van activiteit

Het gehele frequentiegebied 144.340 tot 144.400 MHz wordt voor meteorscatter verbindingen gebruikt. Hier vinden sked plaats of als QSY frequentie na een oproep op 144.360 en 144.370 MHz. De QSY procedure staat beschreven in het VERON Vademecum.

144,360 MSK144. Gebruik alleen 30 seconden sequence. Nederlandse stations roepen CQ in de 2e sequentie.

144,370 FSK441. Gebruik alleen 30 seconden sequence. Nederlandse stations roepen CQ in de 2e sequentie.

432 MHz

Het IARU-R1 bandplan geeft aan dat 432,000 – 432,100 MHz is gereserveerd voor MGM/CW experimenten met een maximale bandbreedte van 500 Hz.  432,100 – 432,400 MHz is gereserveerd voor SSB/CW/MGM experimenten met een maximale bandbreedte van 2700 Hz.

432,174 FT8

432.180 Q65

432,200 SSB centre of activity

432,370 Digital Meteor scatter en tevens Meteor Scatter centre of activity. Hier wordt nog regelmatig FSK441 gebruikt.  Soms MSK144.

435 – 436 Satelliet Transponders

436 – 438 Gereserveerd voor breedband experimenten zoals DATV. Banddeel wordt gedeeld met satelliet activiteiten

439,9875 POCSAG PAGING. In europa de meest gebruikte frequentie voor POCSAG pager experimenten.

1296 MHz

1296.174 FT8 of FT4. FT8 blijkt niet altijd de juiste mode omdat de fsk tonen te dicht bij elkaar liggen. Er zijn op 23cm betere resultaten met FT4 door de grotere tone spacing.

1296.180 Q65 voor aardse verbindingen. Meestal de submode Q65b met 15s sequence.

2320 MHz

2320.174 FT8

2320.180 Q65 voor aardse verbindingen. Meestal de submode Q65b met 15s sequence.

 

3400 MHz

 

5760 MHz

 

10368 MHz