Noorderlicht

Aurora Borealis is bij de meeste mensen beter bekend onder de populaire naam ‘Noorderlicht’. Deze spectaculaire, natuurlijke lichtshow kan meestal worden waargenomen in de noordelijke streken.

Aurora’s worden veroorzaakt door Electronen die via de zonnewind onze aarde bereiken en in botsing komen met de bovenste luchtlagen. Door het aardmagnetisch veld worden de electronenstromen afgebogen en geconcentreerd in ringen rond de polen. De kracht en grootte van deze zonnewind kan zodanig zijn dat de energie wordt omgezet in licht.

Dit kan variëren van felgekleurde stralen, gordijnen en andere patronen tot een lichte schemering. In de Scandinavische landen (en ook Schotland) heeft men uiteraard meer kans om zulke fenomenen te zien, op onze noorderbreedte is zichtbare aurora zeldzamer.

Aurora in 2016 gezien vanaf de Waddeneilanden

Aurora propagatie

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen ‘visuele aurora’ en ‘radio aurora’. Die komen namelijk niet altijd overeen met elkaar. De zichtbare aurora bevindt zich tussen 100 en 400 km hoogte. Om aurorapropagatie te hebben moet deze doordringen tot de E-laag (+/- 100 km hoogte) waar de VHF signalen dan worden afgebogen. De positie van het reflectiepunt verplaatst zich door de inkomende elektronen waardoor dopplereffect optreed op het terugkerende signaal. Het klinkt daardoor ‘hees’ en ‘sissend’. CW geeft bij deze propagatie daardoor betere resultaten dan SSB. De kans op een succesvolle auroraverbinding is groter op 50 en 70 MHz dan op 144 of 432 MHz.

Zoals hierboven aangegeven zorgt het aardmagnetisch veld ervoor dat de elektronen afkomstig van de zonnewind zich concentreren rond beide polen. Deze vormen een soort ovaal waar aurora effecten kunnen plaatsvinden. De rotatie van de magnetische pool in combinatie met de zonnewind maakt dat er per dag twee maxima zijn. In onze streken is dit rond 18 – 19 uur (locale tijd) en tussen 0 – 2 uur (LT).

Hier is het VHF Propagatie Overzicht te vinden met daarbij EU Aurora. Hier wordt iedere tien minuten de actuele situatie bijgewerkt. Ook hier is interessante informatie vanuit Nederland te vinden waarbij diverse grafieken automatisch ververst worden. Een website die voorspellingen doet (soort buienradar) is hier te vinden.

Contacten

Om contact te maken tussen twee stations moeten zij beiden de antenne op de aurora richten. De positie van de aurora is uiteraard bepalend voor de gebieden die je kunt bestrijken, de signalen worden immers teruggekaatst door de aurora. De hoek van beide stations ten opzichte van de aurora moet niet te groot zijn. Tot 90 graden kunnen er best nog goede resultaten zijn. Hoewel aurora’s het gehele jaar voor kunnen komen worden ze maart en september meer waargenomen.

Aurora in de praktijk gebruiken

De eerste keer dat je aurora signalen hoort heb je het gevoel dat er iets mis is. SSB klinkt als een hijger en een CW signaal lijkt meer op pulserende ruis.

Als er een aurora melding is of je hoort het, zoek dan het reflectiepunt op in de richting van het noorden. Bij grote aurora activiteit zijn antennerichtingen tussen 70 en 80 graden mogelijk. Contacten met Engeland, Schotland en Scandinavische landen vinden dan veelvuldig plaats. Bij grotere openingen is dat gebied groter, zoals Polen, Estland, Letland, Rusland. Bij extreme activiteit zijn zelfs contacten met Zwitserland, Italië en Spanje mogelijk!

Geclaimde afstanden liggen in de orde van 400 tot 2000 km met een gemiddelde van 800 tot 1200 km.

Benodigdheden

Er zijn geen grote vermogens nodig om van aurora gebruik te kunnen maken. Uiteraard wel een horizontaal gepolariseerde richtantenne met enige versterking. De dopplershift kan op twee meter tot 2 KHz oplopen dus de RIT moet worden gebruikt. Op 70 cm mogelijk zelfs een tweede VFO. De verstaanbaarheid in SSB is erg slecht, op de lagere frequenties is het nog te doen maar op 432 MHz is het zo ver ‘uitgesmeerd’ dat het praktisch onverstaanbaar is. Spreek duidelijk en langzaam, gebruikmakend van het spellingsalfabet.

De meeste verbindingen zijn daardoor vaak in CW. Bij het RST rapport, waarbij de ‘T’ staat voor ‘Tone’ zal hier een RSA rapport worden gegeven, waarbij de ‘A’ staat voor aurora. Zo wordt ook bij het CQ seinen de ‘A’ toegevoegd. Door het ruwe signaal zal de CW snelheid laag zijn.

De verbindingen zelf zijn kort, zend alleen de informatie om de verbinding rond te maken, zoals je call, rapport en bevestiging. Als je je locator uitzendt is het gebruikelijk alleen de eerste vier karakters van de locator te doen (zoals ‘JO22’).

Bij et melden van aurora activiteit in het DX cluster is het aangeraden de antennerichting van de activiteit mee te geven.

Dank aan ON4AVJ die een artikel schreef in CQ-QSO waar dit een bewerking van is.